Wij zijn in december 2021 in samenwerking met TNO gestart met het continue meten van stofneerslag (stofdepositie) op verschillende plekken in de omgeving. Elke twee weken laten wij monsters nemen, op dezelfde manier als het RIVM. Vervolgens gebruiken wij geavanceerde technieken - elektronenmicroscopie in combinatie met een analysetechniek - om te duiden wat de mogelijke bronnen zijn van het stof dat in de woonomgeving wordt aangetroffen (stofdepositie). Het duiden van stofbronnen in de IJmond wordt tot dusver alleen door Tata Steel gedaan. Dit is mogelijk doordat wij een database hebben gevuld met stofanalyses van verschillende individuele bronnen op het Tata Steel terrein. Hierdoor kunnen we deze soorten stofdeeltjes ook herkennen in depositiemonsters van de omgeving rondom het terrein. De verschillende stofdeeltjes in het opgenomen microscopiebeeld krijgen allemaal een kleur afhankelijk van welke bron ze hebben (zie ter illustratie het plaatje hieronder van een stofmonster met een bijzonder groot aandeel herkenbare stof afkomstig van het Tata Steel terrein). Zo kunnen we ook meten hoeveel van elk stofbron er in een monster zit als percentages.
Deze meettechniek (gepubliceerd in peer-reviewed vakliteratuur ) hebben we inmiddels toegepast op ongeveer 400 stofklachtenmonsters sinds begin 2019 en op ruim 300 monsters van reguliere stofdepositiemonitoring als onderdeel van het Roadmap Plus programma sinds begin 2022. Op deze manier krijgen wij een steeds beter beeld van de neerslag van verschillende stofbronnen. Voor de stofklachtenmonsters kijken we naar de relatieve bijdragen (percentages en verhoudingen) van verschillende bronnen aan stofoverlast wanneer dit gemeld is bij ons. Met de Roadmap Plus monitoring gaan we een stap verder en meten we ook hoeveel massa stof er neerdaalt over een bepaalde tijdsperiode in absolute zin, waardoor we veel objectiever kunnen kijken naar depositie en hoe dat verandert in de tijd per locatie.
Figuur Microscopisch beeld stofanalyse. Ter illustratie zie je hier een beeld van een stofmonster met een bijzonder groot aandeel herkenbare stof afkomstig van het Tata Steel terrein. Daarmee kun je goed zien welke bronnen wij kunnen herleiden.


Klik om te vergroten
Deze grafiek geeft de gemiddelde stofneerslag van een drietal meetlocaties in Wijk aan Zee weer. De grafiek geeft een gegroepeerde weergave van de verdeling van de herkomst van het stof wat we terugvinden in onze omgeving. De breedte van de kolommen staat voor de tweewekelijkse meetperiode waarin stof verzameld wordt. De hoogte van de kolommen staat voor de hoeveelheid stof die in die periode in de bakken is gevallen. De stofsoorten zijn voor het gemak gegroepeerd en staan voor de herkomst van de stofbron: rood/zwart voornamelijk een bron van ons terrein, oranje voor gemengde bronnen, groen voor zout, geel voor bodem/zand bronnen en beige voor andere omgevingsbronnen. Het RIVM heeft in totaal drie meetcampagnes gevoerd, waar elke meetcampagne drie periodes betreft van telkens 17-18 dagen. De laatste twee RIVM meetcampagnes van het voorjaar & najaar 2022 zijn in het grijs zichtbaar gemaakt als DFG en HJK.
Het RIVM meet depositie van elementen zoals ijzer, mangaan en vanadium, maar niet de totale stofhoeveelheden of die van individuele stofbronnen. Wij vinden meer stofdepositie gerelateerd aan bronnen van ons terrein in de periodes waar het RIVM in het najaar van 2022 gemeten heeft (HKJ) dan in het voorjaar (DFG). Dit klopt met het beeld van het RIVM dat er meer depositie van ijzer, mangaan, vanadium en chromium was in die periode—elementen waar we weten dat die gerelateerd zijn aan bronnen op ons terrein, zoals ijzerts en slak. Alleen tijdens het stormseizoen in het voorjaar werd er hogere stofdepositie van deze stofbronnen in 2022 gemeten in Wijk aan Zee met onze eigen monitoring. In de metingen is zichtbaar dat de hoeveelheid stof die neervalt weersafhankelijk is, bij storm of harde wind vinden we in die meetperiode ook meer stof terug. Met een heel kalenderjaar metingen is duidelijk dat er heel veel fluctuatie in stofdepositie is en dat er lang gemeten moet worden om structurele veranderingen te kunnen zien. Daarom zijn we begonnen met deze onafgebroken monitoring van stofdepositie. We blijven hiermee doorgaan zodat we ook steeds meer inzicht krijgen in de effectiviteit van genomen maatregelen om de uitstoot en impact op de leefomgeving te verminderen.
Uit analyses van stofklachtenmonsters van Wijk aan Zee blijkt dat we met de Roadmap (de voorloper van de Roadmap Plus) al een goede stap hebben gezet op het gebied van slakstof. Monsteranalyses tonen aan dat het aandeel slakstof in de omgeving structureel is afgenomen, van 50% in de eerste helft van 2019 tot onder 30% gemiddeld per kwartaal daarna.
De schommelingen tussen kwartalen zijn deels door losse incidenten te verklaren maar komen grotendeels door de wisseling in seizoenen: er blijkt een hogere gemiddeld aandeel opgewaaide natuurlijke bodem materiaal in stofklachtenmonsters te zitten in de warmere maanden (Q2 en Q3) dan in de koudere maanden (Q1 en Q4).


We blijven de analyses van stofmonsters ontwikkelen en verdere inzichten uithalen—van stofklachten, referentiematerialen van verschillende processen en punten op de Tata Steel terrein, en de Roadmap Plus reguliere depositiemonitoring. Ook met terugwerkende kracht kunnen we steeds meer nuttige informatie uit de al genomen en gemeten monsters halen, om bijvoorbeeld de bronnen beter te kunnen onderscheiden en dus nog gerichtere maatregelen nemen om overlast te terug te dringen.
Wij willen de stofneerslag in Wijk aan Zee die afkomstig van bronnen van ons terrein verminderen met ongeveer 65%. Dit gaan wij doen door onder meer het plaatsen van een groot windscherm rondom de opslagen en het verminderen van stofverwaaiing bij de bunkers van de Hoogovens en de aanvoerroute hiernaartoe.