09
mei
2023
|
16:57
Europe/Amsterdam

De kracht van staal: “We moeten nú al bouwen alsof het 2050 is: energieneutraal, biobased en recyclebaar”

Samenvatting

Over 27 jaar wil Nederland klimaatneutraal zijn. Dat lukt alleen als we vanaf nú de juiste keuzes maken, meent Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar duurzaam bouwen aan de TU Delft. Hij ziet hoofdrollen voor circulaire materialen, prefab bouwen en warmte uit oppervlaktewater.

Nederland zal in alle sectoren van de economie flinke stappen moeten zetten. Ook in de bouw. Sinds 2021 moeten alle nieuwe woningen en kantoren ‘BENG’ zijn: Bijna-EnergieNeutrale Gebouwen. Toch gaat dat Andy van den Dobbelsteen nog niet hard genoeg. “Ik had liever ENG gehad – echt energieneutraal”, vindt de hoogleraar Climate Design & Sustainability van de TU Delft. “Nu zetten we immers nog steeds panden neer die niet 100% geschikt zijn voor 2050. Dat is een gemiste kans. We moeten nú al kiezen voor energieneutraal, circulair en natuurinclusief. Achteraf aanpassen is bijna onmogelijk. We moeten nú al leven naar de normen van 2050.” 

In elkaar grijpen 
Van den Dobbelsteen ziet voor de bouwsector vijf grote, sterk gerelateerde thema’s als key voor het halen van de klimaatambities. Het eerste is dat onze gebouwen en woningen volledig circulair moeten worden. De tweede, daaraan gekoppeld, is dat we vaker moeten kiezen voor natuurlijke materialen met een lage milieu-impact. Het derde is dat we steden moeten gaan zien als ecosystemen, waarbij klimaatadaptatie en leefbaarheid voorop staan, en waarin we – thema 4 - overschotten aan energie, warmte en water onderling continu optimaal verdelen en uitwisselen. En dat allemaal CO2-neutraal, het overkoepelende vijfde thema. “Zelfs als we nu acuut zouden stoppen met CO2 uitstoten, hebben we er nog 50 tot 75 jaar last van.” 

Circulair en biobased bouwen 
Circulair bouwen vraagt om materialen die je in principe eindeloos kunt hergebruiken. Die nadruk op materiaalgebruik is hard nodig volgens Van den Dobbelsteen. “De afgelopen decennia lag de focus bij gebouwen vooral op het energieverbruik tijdens de gebruiksfase. Het is nu zaak dat we ook de energie meewegen die nodig is voor productie, transport, constructie én sloop, demontage en hergebruik – de hele keten.” Dan kom je al snel uit op andere materialen dan beton en cement: hout, vlasvezel, hennep en riet hebben dan goede papieren: die zijn hergroeibaar en nemen tijdens de groei CO2 op. ‘Metalen passen ook goed binnen een circulaire economie als ze oneindig worden gerecycled. Dat geldt ook voor staal, dat bovendien vanwege zijn sterkte nodig zal blijven’, voegt Van den Dobbelsteen toe. 

Stad als ecosysteem 
Door onderling tekorten en overschotten slimmer te delen kunnen we als samenleving veel energie besparen, weet Van den Dobbelsteen. “Een supermarkt koelt het hele jaar door. Maar koelen is niks anders dan warmte wegblazen; warmte die de buurman waarschijnlijk goed kan gebruiken.” 

Om energie optimaal te kunnen delen, moeten we de stad gaan beschouwen als één ecosysteem. Zo wordt er in Amsterdam-Centrum serieus gekeken naar de mogelijkheid van een lokaal warmtenet rond De Dam: idee daarbij is dat alle aanliggende panden – van Bijenkorf tot Koninklijk Paleis en Madame Tussauds – via dat net energie-overschotten gaan uitwisselen, ook met panden in de straatjes daarachter. 

Aquathermie 
Groen en water spelen volgens Van den Dobbelsteen een hoofdrol in de gezonde stad van straks. “Beplanting op muren en daken houdt regenwater vast, koelt de stad en zuivert de lucht”, pleit Van den Dobbelsteen. Een andere enorme bron van duurzame warmte en koeling is aquathermie – warmte en koelte uit drink-, afval- en oppervlaktewater. “Oppervlaktewater is ’s winters vaak warmer dan de buitenlucht, en ’s zomers vaak koeler. Door die warmte of koelte te winnen, kun je er je huis mee koelen én tegelijk de waterkwaliteit verbeteren”, aldus Van den Dobbelsteen. “Met alle oppervlaktewater dat we in Nederland hebben is dat een gigantische potentiële bron van duurzame koelte en warmte – tot wel 45% van het benodigde totaal in de gebouwde omgeving.” 

Specialiseren in recycling 
Bij het winnen van die warmte speelt staal een sleutelrol. “Warmte en koelte uit oppervlaktewater win je met warmtewisselaars – een soort cv-radiatoren – of zelfs damwanden met ingebouwde warmtewisselaars.” Dat klinkt futuristisch maar werkt al succesvol in binnen- en buitenland. Van den Dobbelsteen verwacht dat de Nederlandse staalindustrie daarbij een voortrekkersrol kan spelen; voor de productie van het benodigde staal voor warmtewisselaars en energiedamwanden en bij de recycling ervan. “Tata Steel zou zich in mijn ogen vooral moeten gaan richten op het schoon recyclen van gebruikt staal en andere metalen. Die expertise en die rol van metaalproducenten is steeds belangrijker naarmate grondstoffen wereldwijd steeds schaarser en duurder worden.” 

Prefab bouw 
Een grote stap die de bouwsector de komende jaren maakt in efficiency en duurzaamheid is prefab-bouwen. Daarbij worden vloeren en gevels niet pas op de bouwplaats gemaakt, maar produceren de bouwers alle gevels, vloeren en dakdelen in een werkplaats. “Innovatieve aannemers hebben al hun eigen productiefabrieken, waarna ze de onderdelen op de bouwplaats in elkaar zetten”, legt Van den Dobbelsteen uit. “Dat werkt heel efficiënt en scheelt enorm in de kosten. Het bouwen op de uiteindelijke locatie gaat dan supersnel: soms zelfs binnen één dag.” Prefab-bouw gaat flink groeien, voorspelt hij. “Beton storten op locatie in drukke binnensteden – met alle overlast en emissies van dien – is niet meer te verantwoorden, ook niet vanwege de stikstofproblematiek. Ik verwacht dat vanaf 2030 de helft van alle stedelijke nieuwbouw prefab is. Het gaat hard.” 

Demontabel 
Naast hoogwaardig recyclestaal staal is design for disassembly nodig voor 100% circulair en demontabel bouwen. Daarbij is elk bouwelement zo gevormd dat het niet alleen eenvoudig te plaatsen en bevestigen is, maar dat het ook op termijn weer eenvoudig kan worden gedemonteerd – en liefst zelfs ongewijzigd opnieuw bruikbaar is in een nieuw pand. Dat zie je onder meer in de staalbouw van logistieke hallen: die zijn tegenwoordig vaak al ‘demontabel’ gebouwd met een systeem dat doet denken aan Lego of Meccano. Ook voor woonhuizen gaat dat doorbreken, voorspelt Van den Dobbelsteen. “Voorheen waren architecten daar niet dol op: standaard bouwelementen belemmerden hun ontwerpvrijheid. Maar met huidige 3D-computertechnieken kun je bouwelementen zo ontwerpen dat ze wél alle designvrijheid bieden.”