03
april
2024
|
16:09
Europe/Amsterdam

Zo komen we aan onze cijfers

“Het gaat allemaal over verandering ten opzichte van een baseline”

Samenvatting

We hebben ruim dertig maatregelen genomen om de overlast voor de omgeving te verminderen. Nu zijn we aangekomen bij het moment van de waarheid. En dan is meten weten. Of komt er meer bij kijken? Manager Environment Abha Kapilashrami legt uit.

Het klinkt zo makkelijk, meten hoeveel we uitstoten. Een kwestie van je meter ergens tegenaan houden, opschrijven wat er staat en vergelijken maar. Toch gaat die vlieger niet altijd op. 

Abha, met de deur in huis: hoe meten we?

“Onze metingen verschillen per fabriek en ze zijn bovendien vaak erg complex – zelfs voor de mensen die ervoor hebben geleerd. Alleen al in de lucht zijn er meerdere plekken waar uitstoot is en vaak meten we onder moeilijke omstandigheden. Denk aan hoge temperaturen, grote schoorstenen en ontoegankelijke plekken. Het is geen kwestie van even ergens een meter tegenaan, op een knop drukken en dan heb je een meetwaarde.”

Meten we zelf?

“Waar het kan, meten we zelf met continu meters. Anders werken we met het geaccrediteerde meetbureau van onze afdeling HSSE (Health Safety Security & Environment) of met externe firma’s die eveneens geaccrediteerd zijn zoals Tauw, Element, Witteveen en Bos.”

Wat maakt een bureau geaccrediteerd?

“Als de Raad voor Accreditatie een meetbureau geschikt vindt om metingen uit te voeren, noemen we dat een geaccrediteerd meetbureau. De Raad van Accreditatie toetst niet alleen hoe de metingen zijn uitgevoerd maar ook of de mensen juist opgeleid zijn, wat er met de gegevens wordt gedaan en of er zorgvuldig volgens de normen van de certificering wordt gewerkt. Metingen moeten volgens normen uitgevoerd worden. Wij voeren metingen uit volgens NEN-normen, dat zijn internationaal geldende standaarden. Binnen de NEN-bandbreedte komen wel verschillen voor. Als we niet volgens de criteria van de norm kunnen meten (bijvoorbeeld als we 15 punten goed kunnen meten in plaats van de vereiste 16, red.) moeten we dit duidelijk in het meetrapport melden. Zo blijven we altijd transparant over onze metingen en kunnen ze ook goed beoordeeld worden.

Als iedereen dezelfde norm hanteert – Tata Steel, de omgevingsdienst en de geaccrediteerde meetbureaus – hoe is het dan mogelijk dat uitslagen van een controle kunnen verschillen?

“Ondanks dat verschillende meetbureau's volgens de norm monsters nemen en laten analyseren, zijn er kleine verschillen in de uitslag mogelijk. Dat zie je ook in ringtesten waaraan alle meetbureaus mee moeten doen. Als het gaat over modelberekeningen is het belangrijk dat iedereen dezelfde uitgangspunten gebruikt, bijvoorbeeld schoorsteenhoogte, temperatuur van rookgassen, etc. Volgens de norm moeten metingen minimaal in drievoud uitgevoerd worden en het kan ook zo zijn dat ze uitgevoerd worden over een langere tijdsduur.”

Bestaat er een norm voor alle metingen?

“Als er nog geen norm bestaat, overleggen we met het bevoegd gezag hoe de meting het beste uitgevoerd kan worden. Bij sommige bronnen kun je de emissie bijvoorbeeld niet direct aan een locatie toekennen (diffuse bron, red.) en moet er soms een speciale meetopstelling gebruikt worden. Dan kan het weken en zelfs maanden duren om een representatief beeld te krijgen. Dat is niet zo een, twee, drie klaar.”

Wat maakt de uitslag representatief?

“Er zijn zoveel factoren die meespelen. Bij een stilstand (als een fabriek stilstaat, red.) mag je niet meten en bij onderhoud ook niet omdat je wilt weten wat er gebeurt in een situatie die overeenkomt met de dagelijkse praktijk. Dan staat je fabriek gewoon aan en wordt er ook geen onderhoud gepleegd. Je hebt meetkennis én proceskennis nodig. Stel dat de norm voorschrijft dat je ergens drie keer moet meten onder representatieve omstandigheden, dan zegt een enkele deelmeting niets. Dat is een momentopname. Of stel dat niet alle deelmetingen volgens de betreffende norm zijn gedaan, dan kun je ook geen uitspraak doen over de meetwaarde . Het heeft geen zin om naar buiten te gaan met een meetwaarde die niet representatief is. Indicatieve metingen zijn metingen om een idee te krijgen over een emissie en de mogelijkheden om die te meten. Maar wie ziet die nuance?”

Is het mogelijk om diffuse emissies te meten?

“Ja, dat is mogelijk maar niet overal. Op sommige locaties is het bijvoorbeeld niet mogelijk om veilig te meten. Voor diffuse metingen zijn we ook afhankelijk van omstandigheden die buiten ons bereik liggen, zoals de weersomstandigheden. In Nederland is Tata Steel een van de weinige bedrijven die diffuse stofmetingen uitvoert. Metingen bij alle diffuse bronnen is op dit moment niet mogelijk.”

Hoe zit dat dan met de doelstellingen van het Roadmap Plus-verbeterprogramma

“Wij hebben gigantische resultaten geboekt en doen er nog steeds alles aan om onze doelstellingen te behalen. In sommige gevallen zijn we tot nieuwe inzichten gekomen, zoals bij PAKs. Dan kan een baseline (referentie, red.) verschuiven. Om die reden hebben we het als het aankomt op de uitstoot van PAKs bijvoorbeeld nu alleen nog over de gemeten controleerbare resultaten per fabriek en niet meer over de verminderde uitstoot op het gehele terrein.”

En de zeer zorgwekkende stoffen?

“Als we het hebben over “de ZZS” dan heb je het over meerdere emissiepunten en verschillende soorten die allemaal anders worden gemeten en gerapporteerd. In de ZZS-inventarisatie die om de vijf jaar wordt uitgevoerd, rapporteren we de vergunde en werkelijke gemeten hoeveelheden ZZS. Het e-MVJ (elektronisch milieujaarverslag, red.) gaat uit van de werkelijke waarde. Maar die fluctueren ook van jaar tot jaar door verschillen in de productie.”

Kunnen resultaten achteraf veranderen?

“Als je het hebt over een vermindering van emissies in percentages, gaat dat altijd over verandering ten opzichte van een baseline – dat is het startpunt en vanaf daar kun je verandering melden. Voor PAKs zeiden we in 2019 (bij het opstellen van het Roadmap Plus-verbeterprogramma, red.): ‘Dit is alles wat we nu weten en dit wordt dan ook ons startpunt.’ Gaandeweg kwamen er nieuwe inzichten. Die hebben we wel opgegeven maar in het e-MVJ van dat jaar konden we ze niet meer toevoegen. Toen zijn ze het jaar erop verwerkt waardoor we op papier ineens meer uitstoot leken te hebben maar er werd dus niet ineens meer PAKs uitgestoten. Zoiets verklaart hoe resultaten achteraf kunnen veranderen en waarom het lastig kan zijn om gegevens van verschillende bronnen te vergelijken. Dat moet je zorgvuldig doen om een juist beeld te geven.”

Is het handig om percentages af te geven?

“Wel als je ze aanziet voor wat ze zijn: doelstellingen. En voor de meeste mensen zeggen percentages meer dan absolute aantallen. Voor zover je die überhaupt kunt geven. Want zoals je nu weet, kunnen we lang niet overal gewoon een meter in steken en de cijfers aflezen. Laten we niet vergeten wat we hebben bereikt: substantieel minder uitstoot. Er zijn echt gigantische stappen gemaakt. En nogmaals, we proberen altijd transparant te zijn: we werken samen met de omgevingsdienst en geaccrediteerde bureaus, we leveren onze cijfers aan bij het e-MVJ, en pas als ze geaccepteerd zijn worden ze gebruikt door de overheid.”

De Expertgroep Gezondheid IJmond o.l.v. Marcel Levi heeft ons onlangs geadviseerd om absolute getallen te communiceren. We onderzoeken in hoeverre dat haalbaar is aangezien sommige emissies zich bijvoorbeeld alleen laten berekenen. Wil je op de hoogte blijven? Hou onze site dan in de gaten of volg ons op Facebook en LinkedIn